Klein en groot… En de beleving daarvan, toen en nu.

Inleven in beleving van vanzelfsprekendheden van toen, van de vroege middeleeuwen, is niet altijd eenvoudig. Tegelijk is er een overduidelijk verschil, en dat heeft invloed op hoe je erover schrijft. Om die gedachtegang concreet te maken… De knarr was het grootste handelsschip dat men kende in het noorden in de vroege middeleeuwen. Twintig tot vijfentwintig meter lang, met een maximum laadvermogen van veertig ton. Ongekend in die tijd. Voor de vrachtschepen van nu – en dan denk ik nog aan de kleinere coasters – praten we al gemakkelijk over ettelijke duizenden tonnen… Nou ja, dat behoeft geen nadere uitleg. Toch heeft het nadenken hierover gevolgen voor de beleving van de hoofdpersoon in het verhaal. In het nu spreken we van een menigte als er een grote voetbalwedstrijd aan de gang is en het stadion vol zit, of als het Malieveld vol staat met betogers. We praten dan over vele duizenden mensen, soms zelfs tienduizenden, op een kluit(je). Zoveel mensen bij elkaar was volslagen onvoorstelbaar in de tijd van Althilt. Het is niet ondenkbaar dat veertig a vijftig mensen bij elkaar voor Althilt al voelde als een menigte.

Iets dergelijks zien we waar het huizen betreft. De huizen waren klein en men leefde met veel meer mensen op veel minder vierkante meters dan nu. Dat zie je overduidelijk in de nagebouwde huizen in Hedeby en in het Archeon. Toch zullen er huizen geweest zijn, die juist vanwege hun functie, of vanwege de rijkdom en status van de eigenaren groter waren dan andere. Maar nog steeds komt het niet in de buurt van onze eigen beleving over afmeting en grootte qua oppervlak. In Haithabu (Hedeby) is de gemeenschappelijke hal, waar vergaderd werd, waar mogelijk recht gesproken werd, die op basis van archeologisch onderzoek is nagebouwd op de plek waar het ooit stond. De afmetingen zijn 16,1 meter bij 6,7 meter. Kortom, als een dergelijke hal volstroomt met mensen – die bewuste menigte – betreft dat misschien zestig tot, laten we zeggen, maximaal honderd mensen. Voor Althilt in ‘Het lot van Althilt’ is dat een indrukwekkende mensenmassa, een menigte.

Interieur van de vergaderhal in Hedeby

Voor mij als schrijver vroeg het om een eigenaardige keuze. Aangeven of suggereren dat alles, voor onze begrippen, kleiner was destijds. Of de indrukken van Althilt weergeven, met de gedachte dat vijftig man een menigte zijn, huizen al gauw groot zijn en een knarr een enorm vrachtschip. Ik koos voor de laatste optie, met het risico dat men mij achteraf verwijt dat ik zaken wel héél verkeerd zie.